Een sector bestaat uit één of een paar direct op elkaar volgende kasseistroken.
Het zal duidelijk zijn dat niet alle sectoren even zwaar zijn.
Een enkele strook is zelfs voor de grootste kassei hater redelijk te doen zoals de laatste strook voor het oprijden van de wielerbaan.
Maar er zijn ook stroken die zelfs voor de grootste specialisten een meer dan forse kluif zijn.
Om renners maar ook journalisten en publiek vooraf enig inzicht te geven hoe zwaar stroken zijn hebben deze een sterindicatie gekregen.
Net als bij een restaurant is het heel simpel: hoe meer sterren hoe "beter".
Beter betekend in dit geval wel zwaarder, slechter, langer, gevaarlijker en meer blubber of stof.
De steraanduiding loopt van 1 ster tot 5 sterren.
Foto: De Saxo ploeg op training op een nieuwe strook. Voor de editie van 2011 was
Millonfosse à Bousignies voor de renners een nieuwe ervaring.
De stroken zijn genummerd van hoog naar laag. Dus de strook met het hoogste nummer komt als eerste en strook nummer 1 als laatste.
Rijden de renners strook 8 op dan zijn het dus nog acht stroken tot aan de finish.
De moderne edities van Parijs-Roubaix bevatten doorgaans 25 a 28 sectoren. Maar let op sommige sectoren bestaan dus uit meerdere kasseistroken.
Zo wordt de strook Cysoing - Bourghelles en Bourghelles - Wannehain als één secteur (laatste jaren nummer 6) gerekend, terwijl het twee lastige kasseistroken zijn van respectievelijk 1300 en 1100 meter.
Foto (april 2013): De dag voor de koers kunnen wielertoeristen zich bewijzen zoals hier in het Bos van Wallers.
De afzetting (links op de foto) is speciaal voor de koers aangebracht. De andere berm is bewust omgeploegd
om te zorgen dat renners niet teveel in het kantje gaan rijden. Het Bos MOET je doen..................
In de wedstrijd wordt het begin en het einde (fin secteur) van een sector met een spandoek aangeduid.
Daarnaast zijn een zeer groot aantal van de stroken permanent gemarkeerd met een wit/rood zuiltje. Deze zuiltjes bevatten de naam en de lengte van de strook.
Handig voor wielertoeristen want sommige stroken zijn zelfs met een goede kaart lastig te vinden.
Foto (april 2013): De kenmerkende zuiltjes die met name in het tweede deel van het parcours
begin en einde van een strook markeren.
Een aantal stroken heeft naast een officiële naam ook nog een vernoeming naar een ex-renner.
Voorbeelden zijn:
Troisville: Jean Stablinski
Haveluy: Bernard Hinault
Beuvry-la-Forêt to Orchies: Madiot
Cysoing naar Bourghelles: Duclos Lassalle
Carrefour de L'Arbre: Jean Marie Leblanc
Roubaix: Espace Charles Crupelandt
Foto (november 2013): Als wielertoerist doe je in de bocht van Carrefour de L'Arbre vast wat
rustiger aan maar de foto laat duidelijk zien ook dan het een kluif is om hier door te geraken.
Er zijn een drietal stroken met het hoogste aantal sterren:
- Bos van Wallers 2400 meter
- Mons en Pévèle 3000 meter
- Carrefour de L'Arbre 2100 meter
De langste strook die op dit moment deel uit maakt van het parcours is Quievy naar Saint Python en is 3700 meter lang.
Een stuk korter dan kasseistroken in het verleden waren. In de beginjaren was de laatste 40 kilometer onafgebroken kasseien.
In 1968 was er nog een strook van 15 kilometer van Templeuve naar Nomain naar Bachy.
Er zijn echter geen lange doorgaande wegen meer waar nog kasseien liggen. Dus zal de koers het grotendeels moeten doen met stoffige (of blubberige) boerenwegen.
Toch zijn het juist die stroken die de laatste 40 jaar van Parijs-Roubaix zo'n dynamische koers hebben gemaakt.
Van nagenoeg alle stroken heb ik al een kaartje en beschrijving gemaakt. Op de pagina parcours vind je een overzicht van de stroken die in de moderne Parijs-Roubaix zitten.
Het blijft een goed plan om die stroken eens stuk voor stuk te gaan vastleggen op film. Zou een toegevoegde waarde zijn voor de pagina. Straks nog even zoeken naar zo'n mooie drone. :-)
BeantwoordenVerwijderen