maandag 9 januari 2012

Coppi en Mahé: 1949 en Van Summeren: 2011

Vorig jaar april schreef ik de week na Parijs-Roubaix een column voor Italiaanse Racefietsen Blog.
In mijn ogen is het verhaal de moeite waard om op deze Parijs-Roubaix blog nog eens te plaatsen omdat een drietal winnaars aan bod komen.

Bianchi in de Hel (april 2011)

Wat een leuke vrouw en wat een verdiende overwinning. We waren er afgelopen zondag allemaal getuigen van. Johan van Summeren kwam solo op het velodroom van Roubaix. Zijn eerste reactie was zijn vriendin ten huwelijk vragen. Geweldig!

Leuke vriendin trouwens. Zo’n vriendin wil je niet delen. Met niemand! Net zoals je de overwinning in Parijs-Roubaix niet wilt delen. Het liefst solo aankomen. Alleen! Dik onder het stof of onder het slijk al of niet met schaafwonden en een gescheurd shirt. Maar vooral alleen! Alleen aankomen op het velodroom.

Natuurlijk maken moderne, door mediatraining geïndoctrineerde renners gelijk de nodige sociaal wenselijke opmerkingen: "dankzij de ploeg" of "zonder de ploeg was dit niet gelukt". Johan hoeft wat mij betreft met niemand de overwinning te delen. Het is zijn verdienste. Hij heeft getrapt en hij is een overblijver uit een vroege vlucht. Alle grote namen zaten in het wiel van Fabian te punniken dus Johan hoeft helemaal niemand te bedanken. Laat staan de overwinning delen.

Toch is het in de overvloedige historie van Parijs-Roubaix voorgekomen dat de winnaar de overwinning heeft moeten delen. Dat was in 1949 toen zowel André Mahé als Serse Coppi als winnaar werden aangewezen. Serse was de eerste renner die regulier over de streep was gekomen. Mahé had – volgens sommige door een fout van een seingever – de verkeerde route naar de wielerbaan genomen en was eerder over de streep gekomen.

Strikt genomen lag Mahé op kop maar hij had dus niet de reguliere route gereden. Een bijna clowneske soap ontvouwde zich over een periode van ruim een half jaar. Mahé werd weliswaar gehuldigd, maar de bloemen kregen niet eens de tijd te verwelken en gingen dezelfde middag nog naar Serse.
Weer een paar dagen later was Mahé weer de winnaar en zo ging het nog even door. Op enig moment was de UCI het beu en zou deze editie zonder winnaar de geschiedenis ingaan.

Het liep hoog op en Fausto Coppi nam het stevig op voor z’n broer. Hij zou geen koersschoentje meer in Frankrijk zetten als Serse niet tot winnaar werd uitgeroepen. Het conflict zorgde zelfs voor een versnippering in de wielersport. Zowel de Italianen als de Fransen zochten bondgenoten waarbij de Belgen openlijk de kant van de Azzurri kozen. Wat ook niet hielp was het feit dat Louison Bobet voor Bianchi fietste. De chauvinistische Fransen vonden dat maar niks.

Opmerkelijk was dat een jaar later Bobet weer in een warm Frans nest werd opgenomen. In de ploeg van, je raadt het al: Mahé. De deal dat Bobet van Bianchi-Ursus naar het Franse Stella-Dunlop zou gaan was rond en toen viel het verdict over de uitslag van Parijs-Roubaix 1949. Alle partijen (Bianchi, Stella, Equipe, broertjes Coppi, Mahé en UCI) kwamen overeen dat Parijs-Roubaix 1949 twee winnaars zou hebben.

Mahé heeft er altijd wrang op gereageerd en meermaals in interviews nageschopt. Tot z’n negentigste heeft hij dat volgehouden. Natuurlijk was het niet leuk maar zonder dit incident had niemand hem ooit nog voor een interview gevraagd. Juist dankzij deze gedeelde overwinning bleef hij tot z’n dood in de Franse belangstelling staan.

Serse heeft echter een stuk korter van zijn gedeelde overwinning mogen genieten. Juni 1951 viel hij zwaar in de Ronde van Piemonte en overleed diezelfde dag in de armen van zijn broer.
Fausto was ontroostbaar en bij Bianchi kwam de klap zeer hard aan. Kenners beweren dat Fausto sindsdien nooit meer de oude is geworden.

Zelfs zonder de gedeelde overwinning is Parijs-Roubaix voor Bianchi de meest succesvolle klassieker buiten Italië. Over het optreden van Bianchi in de hel is zelfs wel een boek te schrijven. Natuurlijk over hoe Fausto Coppi een jaar na de conflictrace de Fransen een enorme draai om hun oren gaf door in hoogsteigen persoon de winst in de kasseienklassieker binnen te halen. Een overwinning in Parijs-Roubaix is voor een fietsfabrikant van essentieel belang dus ook voor Bianchi.

Een grote heroïsche waarde maar ook een imago dat de fietsen betrouwbaar zijn. Een van de meest opmerkelijke fietsjes waarmee Bianchi 'De Hel' introk was de dames-mtb. Een andere naam kan ik even niet bedenken. Een fiets met een – zeker voor die tijd – wel heel erg aflopende geometrie en zowel voor als achter een verende vork. Museeuw was de berijder maar slaagde er niet in om deze dame naar de hoogste trede te krijgen.

De laatste overwinning van Bianchi in 'De Hel' is die van Magnus Backstedt in 2004. Hij won op een titanium Bianchi in een sprint met vier. Dit frame is ook in productie genomen en ik bezit een dergelijk frame. Bedoeling was om met dit frame in 2008 de toerversie van Parijs-Roubaix te rijden. Ik heb met deze titanium Bianchi drie keer de finale gereden maar voor een complete versie koos ik in 2008 toch voor een stalen Bianchi. In 2010 koos is voor een stalen Coppi om het verhaal weer helemaal rond te maken.

Zelf een keer fietsen op de kasseien in Noord Frankrijk blijft een unieke ervaring en je respect voor de grote mannen neemt behoorlijk toe. De Toerversie van Parijs-Roubaix wordt op even (2008, 2010) jaren georganiseerd. Daarnaast zijn er tochten die een gedeelte van het parcours doen zoals de Superklassieker. Vooral deze laatste is een mooie gelegenheid om eens zelf aan ‘De Hel’ te snuffelen.

Sommige zullen 'De Hel' altijd blijven haten en sommige zijn er blijvend op verliefd en vooral door verliefd. Vraag dat maar aan van Summeren.

Oorspronkelijk geplaatst op IR in april 2011


Foto: Van alle winnaars van Parijs-Roubaix ligt er in de laatste strook een herdenkingsplaquette. 
Voor het jaar 1949 liggen er dus twee.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten