De naam Champion zal bij de meeste kenners van autotechniek een andere associatie opleveren dan wielersport.
Champion is natuurlijk vooral bekend van bougies in de rode doosjes.
Albert Champion was constante bezig om sneller te zijn. Met de auto, met de motor en met de fiets.
Als jonge knaap wist hij direct Parijs-Roubaix te winnen. Zijn hang naar het ontwikkelen van verbeteringen voor motoren zorgde dat z’n overige wielersuccessen wat aan de magere kant zijn gebleven.
Champion is wel een zeer markant figuur in de geschiedenis van Parijs-Roubaix. Daar waar andere noeste bonken bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog het slagveld optrokken verkaste Champion naar Amerika.
Een aantal winnaars van Parijs-Roubaix zijn overigens ook op datzelfde slagveld gesneuveld. Lapize die uit de lucht is geschoten en Faber die sneuvelde tijden een bestorming van een loopgraaf.
Voor vele was je in de beginjaren van de oorlog een lafaard als je niet naar het front ging, maar de verhuizing van Champion naar Amerika heeft hem geen windeieren gelegd.
Hij richten er z’n bedrijf op wat bekend is geworden van de bougies. Ook nam hij er deel aan auto en motorraces om verbeteringen te testen in de praktijk.
Tijdens een van deze races kreeg hij een ongeval. Heel gewoon in die jaren want veiligheid was een aspect dat nauwelijks aandacht kreeg.
Albert moest na het ongeluk wel worden opgekalefaterd en het resultaat was twee ongelijke benen.
Voor Albert geen probleem om het jaar erop op de baan Frans wielerkampioen te worden.
Toch bleek hij teveel last te hebben van z’n blessure en Champion ging zich volledig toeleggen op z’n bedrijf.
In een paar jaar tijd was hij een welgesteld man en dat trekt nu eenmaal wat dubieuze vrouwen aan.
Z’n eerste huwelijk strand en de vrouw uit z’n tweede huwelijk valt niet alleen op rijke, maar daarnaast ook nog op wat foute mannen.
Een van die mannen waar ze parallel afspraakjes mee maakte was bokser geweest. Toen Albert verhaal kwam halen dat het toch echt zijn vrouw was kreeg hij een fors pak slaag.
Een paar uur later overleed hij op z’n hotelkamer.
Door justitie is er geen relatie aangebracht tussen z’n dood en de vechtpartij. Toch roept het vraagtekens op en het is heel aannemelijk dat tegenwoordig een zorgvuldig onderzoek zou plaatsvinden.
Albert Champion ligt begraven op de grootste begraafplaats van Parijs namelijk Cimetière du Père-Lachaise. Een andere bekende wielrenner die hier z’n laatste rust vindt is Laurent Fignon.
Maar we kennen de begraafplaats natuurlijk vooral van Jim Morrisson, Oscar Wilde, Rossini, Edith Piaf, Jean de La Fontaine en een zeer groot aantal Frans kunstenaars en wetenschappers.
Een mooie rustplaats maar voor iemand van nog geen 50 wel veel en veel te vroeg.
Toen de jonge Albert in 1899 Parijs-Roubaix wist te winnen konden we dat allemaal niet weten, maar dat hij een kleurrijk figuur is geweest is wel duidelijk.
Podium 1899
1. Albert Champion
2. Paul Bor
3. Ambroise Garin
Geen opmerkingen:
Een reactie posten