Pagina's

donderdag 21 mei 2020

Tragische doden

Parijs-Roubaix is een koers met een bepaalde tragiek. De echte specialist weet dat je het geluk kan afdwingen, maar voor het grote publiek is het een en al tragedie.Toch weten de specialisten beter. Op kasseien rijden is immers vooral je fiets heel laten zodat je niet hoeft te wisselen.
Maar niet ieder die zonder kleerscheuren door de Franse Hel trekt komt zonder problemen door het leven.
Heel wat winnaars van Parijs-Roubaix zijn op een tragische wijze om het leven gekomen.
We zijn in oktober toe aan de 118e editie en we hebben op dit moment iets meer dan 80 verschillende winnaars.
Ruim 50 van hen zijn inmiddels overleden. Sommige op hoge leeftijd, andere te jong en de meeste toch via een natuurlijke dood. Sommige na een lang ziekbed en weer andere abrupt zoals de lucht uit een band kan knallen.

Een dozijn van de winnaars heeft echter toch op een zeer tragische wijze de weg naar de eeuwige kasseistroken gevonden.

Albert Champion ( † 26 oktober 1927)
Bekend van de bougies en winnaar van Parijs-Roubaix in 1899. Z'n tweede vrouw nam het niet zo serieus en toen hij verhaal ging halen kreeg hij van een minnaar van z'n vrouw raken klappen. Albert trof het niet want de minnaar was een ex-bokser. Een paar uur later werd Champion dood in z'n hotelkamer gevonden.

Lucien Lesna ( † 11 juli 1932)
Triomfator van Parijs-Roubaix in 1901 en 1902 en een enthousiast motor-racer. De motor zou hem ook noodlottig worden en in 1932 kwam hij om bij een motorongeluk.

Octave Lapize ( † 14 juli 1917)
Een aas op de fiets en de eerste die drie maal Parijs-Roubaix wist te winnen. Nog wel drie keer op rij: 1909, 1910 en 1911.
Ook als piloot in de Eerste Wereldoorlog wilde Octave een aas zijn. Op de fiets durfde hij gerust het tegen meerdere tegenstanders tegelijk op te nemen. Op 14 juli 1917 in de lucht was het echter toch teveel.

Charles Crupelandt ( † 18 februari 1955)
De inwoner van Roubaix had twee maal gewonnen op zijn velodroom. Toch was hij een persona non grata omdat hij in de oorlog (WWI) had gesmokkeld. Het eerherstel kwam pas veel later. Strikt genomen stierf Crupelandt een natuurlijk dood en vele die hier niet genoemd zijn hebben toch een lang ziekbed gehad.
Dat Crupelandt verbannen, blind en met beide benen geamputeerd het aardse verliet rechtvaardigt een vermelding in dit trieste overzicht.

François Faber ( † 9 mei 1915)
De Luxemburger had in 1913 Parijs-Roubaix gewonnen. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog melde Faber zich bij het vreemdelingenlegioen.
Tijdens een van de bloedige veldslagen sneuvelde hij tijdens het redden van een kameraad.

Henri Pélissier ( † 1 mei 1935)
Een lastpak eersteklas maar wel winnaar van Parijs-Roubaix in 1919 en 1921. Maar de dood heeft hem z'n hele leven gevolgd. Eerst de oorlogsjaren en toen de zelfmoord van z'n vrouw. Tragisch - als een plot een van een goedkope film - schoot z'n tweede vrouw hem dood met hetzelfde wapen waar z'n eerste vrouw zelfmoord mee pleegde.

Julien Vervaecke ( † mei 1940)
Tien jaar voor z'n dood was Julien nog de beste in Parijs-Roubaix. Het uitbreken van de Tweede wereldoorlog zorgde voor veel onrust, paniek en chaos. In die chaos probeerde Julien het zich iets makkelijker te maken, maar tijdens het wegwerken van de nodige goederen is hij door Engelse soldaten doodgeschoten.

Lucien Storm ( † 10 april 1945)
Een leven en dood van twee oorlogen. Lucien werd geboren in de Eerste Wereldoorlog en werd vlak voor de bevrijding tijdens de Tweede Wereldoorlog in een werkkamp door een misverstand doodgeschoten.
In 1938 had Lucien Parijs-Roubaix gewonnen en na de oorlog hadden er nog zeker veel overwinningen gevolgd.

Serse Coppi ( † 29 juni 1951)
In 1949 won Serse samen met André Mahé. Een compromis na een hoop touwtrekkerij. Lang heeft Serse niet van z'n overwinning mogen genieten. Twee jaar na zijn zege in Parijs-Roubaix kwam hij zeer zwaar ten val in de Ronde Piemonte. Serse werd nog overgebracht naar het ziekenhuis, maar stierf daar in de armen van z'n broer Fausto

Fausto Coppi ( † 2 januari 1960)
De kampioen der kampioenen had in 1950 Parijs-Roubaix gewonnen. Een van de vele grote overwinningen. Coppi bleef tot hoge leeftijd koersen maar daar kwam begin 1960 een eind aan. Door een vreemde ziekte overleed jij op 2 januari in een ziekenhuis in Tortona. Later zou blijken dat het om malaria ging.

Marc Demeyer ( † 20 januari 1982)
Verrassend klopte Marc in 1976 een aantal topfavorieten. Begin 82 - en formeel nog een contract bij Splendor - kwam het bericht dat Demeyer was overleden.
De meest wilde verhalen deden de ronde en het D-woord komt dan al snel om de hoek kijken. Het was echter nog veel tragischer, want Marc had zelf de keuze gemaakt om het einde van z'n carrière als prof gelijk te laten vallen met het einde van z'n leven.

Franco Ballerini ( † 7 februari 2010)
De razend populaire bondscoach van de Azzurri was zelf een succesvol wielrenner met overwinningen in Parijs-Roubaix in 1995 en 1998.
Franco was niet alleen dol op de fiets, maar ook gek van snelle auto's. De liefde voor de autosport werd hem noodlottig tijdens een rally in Toscana. Een onfortuinlijke crash deed heel Italië wenen.

Foto: Het graf van Serse en Fausto Coppi. Wie had kunnen denken
 dat de broers beide zo snel weer bij elkaar zouden zijn......

Geen opmerkingen:

Een reactie posten